Standaarden

1.0 Omgang Welzijn en Ethiek
  1. Het welzijn van de hulphond waaronder ethisch verantwoord samenwerken staat altijd voorop.
  2. De hulphond word zo min mogelijk gescheiden van de baas.
  3. De hulphond wordt pas volledig ingezet nadat deze emotioneel en fysiek voldoende uitgegroeid is.
  4. Samenwerken met de hulphond op basis van positieve omgang en training, zonder dwang. Het behalen van een optimale samenwerking tussen (hulp)hond en baas is alleen mogelijk op basis van vertrouwen.
  5. Het gebruik maken van straffen is strikt verboden en zorgt voor een ernstige breuk in de band met de hond, wat kan leiden tot ongewenst gedrag en een verminderde tot geen uitvoer van de hulptaken.
  6. De hulphond in functie heeft aangelijnd altijd voldoende bewegingsruimte (minimaal 1 meter).
  7. De eigenaar heeft kennis van de lichaamstaal en het gedrag van de eigen hulphond en kan hier op de juiste manier mee omgaan.
  8. De eigenaar vertoont kennis en inzicht van stress signalen en weet / leert de hond hier goed in te begeleiden en de juiste keuzes te maken.
  9. De hulphond komt toe aan alle zorg en verzorging die het nodig is. Zowel emotioneel, fysiek als medisch.
  10. De hulphond moet altijd kunnen verblijven in een stabiele en veilige omgeving, op een prettige plek.
  11. De baas zorgt er voor dat de hulphond voldoende rust krijgt.
  12. Voldoende fysieke beweging betekent voor volwassen honden dagelijks ten minste 1 uur volledig vrije beweging, buiten de andere uitlaatrondes en het werk om, bij voorkeur afgewisseld met voldoende interactie en spel met andere honden op de geschikte momenten.

 

2.0 Medisch
  1. De hulphond is fysiek in goede conditie en kent geen ernstige afwijkingen die een negatieve impact zouden kunnen hebben op welzijn of werk.
  2. De hulphond doorloopt op de leeftijd van +/- 16 maanden een medische keuring, waaronder het maken van röntgenfoto’s van heupen en elle bogen. Hulphond is hierop gezond en voldoende belastbaar verklaard door een dierenarts.
  3. De baas van de hulphond is bewust van de vastgestelde belastbaarheid van het dier op zowel fysiek als mentaal gebied en houdt hier actief rekening mee.
  4. De hulphond ziet jaarlijks een dierenarts voor een algemene gezondheidscheck of op het moment dat deze medische zorg nodig heeft.
  5. De hulphond wordt tijdig ontwormd of hierop gecontroleerd.
    – (zorg voor notitie datum ontwormen / check in het paspoort).
  6. De hulphond wordt tijdig geënt (of hierop gecontroleerd middels titerbepaling: Vacci check).
3.0 Verzorging en Voorkomen (public acces / openbare ruimte)
  1. De hulphond is als zodanig herkenbaar in de openbare ruimte.
  2. Teams van FierVoeters gebruiken het dekje / tuig van de school voor de hulphond.
  3. De hulphond, is schoon en verzorgd, ook het dekje is schoon.
  4. De hulphond doet zijn behoeftes niet op plaatsen waar dat niet hoort. Kan dit op commando, op plaatsen waar het wel kan / geschikt is.
  5. Baas zorgt voor het opruimen van ontlasting waar en wanneer dit mogelijk is. Heeft hiervoor opruim zakjes mee.
    4.0 Gedrag

    De hulphond:

    1. vertoont het juiste temperament en een stabiel karakter, passend bij diens baas, beperking en uit te voeren taken.
    2. heeft plezier in de samenwerking met de baas en het uitvoeren van de taken.
    3. staat goed onder commando.
    4. is en kan ontspannen.
    5. is in staat om kalm te werken aan een ontspannen lijn.
    6. vraagt geen aandacht van andere mensen, valt geen andere mensen lastig.
    7. vertoont goed en stabiel gedrag en trekt geen onnodige aandacht.
    8. blaft niet onnodig.
    9. vertoont geen agressie naar andere dieren of mensen.
    10. pakt geen eten of andere voorwerpen zonder toestemming. (eet niet van de grond).
    5.0 Vaardigheden en Samenwerking

    De hulphond:

    1. kent tenminste 1 of meer belangrijke taken ter ondersteuning van de beperking van diens baas en kan deze zelfstandig en op commando uitvoeren.
    2. voert de vaardigheden vrijwillig en goed uit.
    3. is goed stuurbaar en te positioneren in een geschikte positie waar nodig.
    4. kan langere tijd rustig naast of op aangewezen plek liggen – met de vrijheid om nog zelfstandig te signaleren.
    5. kent alle basis commando’s.
    6. vertoont een goede algemene samenwerking met zijn baas
    7. heeft plezier bij het uitvoeren van de vaardigheden.
    8. heeft geleerd op een stabiele en effectieve manier ondersteuning te bieden bij de beperking door het uitvoeren van de aangeleerde vaardigheden op de juiste momenten en hierin samen te werken met de eigenaar, in de meest voorkomende en soms ook lastigere of meer uitdagende situaties. 
    9. zorgt door het uitvoeren van taken en vaardigheden voor het vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de eigenaar.
    10. De hulphond wordt voldoende ingezet.

    De eigenaar / baas / handler:

    1. zorgt er voor dat bij het inzetten en uitvoeren van de aangeleerde taken door de hulphond, het emotionele en fysieke welzijn van de hond gewaarborgd blijft.
    2. Heeft inzicht in gedrag, lichaamstaal.
    3. Herkent stress signalen en kan hier de hulphond goed in begeleiden.
    4. vertoont voldoende zelfinzicht in relatie tot de samenwerking met de hulphond.
    5. heeft geleerd om op een proactieve manier te reageren, wanneer de hulphond signaleert. (*psychiatrische hulphond)
    6.0 Rassen
    1. Maatschappelijk geaccepteerde rassen en kruisingen zijn welkom bij Fiervoeters.
    7.0 Certificering en Keuring
    1. Ieder team wordt jaarlijks opnieuw gekeurd en beoordeeld op de samenwerking en het voldoen aan deze standaarden, daarop word de status met een jaar verlengd.
    2. De status van een bij FierVoeters aangesloten team, is af te lezen op de QR code van het dekje of het pasje. Beide dienen aanwezig te zijn.
    3. Mocht een hulphond door FierVoeters afgekeurd worden, dan worden mogelijkheden tot training en herkeuring altijd eerst opnieuw bekeken alvorens een team of hulphond definitief afgekeurd word.
    4. Op het moment dat een team in opleiding nog niet (volledig) voldoet aan de standaarden, zal er zorgvuldig en bewust gehandeld worden door de deelnemer om alsnog aan de standaarden te voldoen.

      FierVoeters assistentiehonden heeft altijd het recht wijzigingen door te voeren in de standaarden.
      Teams worden op de hoogte gebracht van een update.

      8.0 Overeenkomst
      1. Deelnemer en school sluiten een overeenkomst waarin afspraken, waaronder het naleven van deze (dynamische) standaarden vastgelegd zijn.
      2. Deelnemer stelt de school op de hoogte wanneer er niet (meer) voldaan kan worden aan de standaarden.
      3. Voor teams in opleiding geldt dat zij redelijkerwijs toewerken naar deze standaarden.
      9.0 Verboden

      Het is expliciet verboden om:

      1. gebruik te maken van fysieke correcties (straffen).
      2. de hulphond mee te nemen naar plekken die (mogelijk) ongeschikt, onveilig of onprettig zijn:
        Waaronder bijvoorbeeld: vuurwerkshows, voetbalwedstrijden, luide muziek / grote concerten, extreem drukke menigtes.
      3. gebruik te maken van de roltrap / band.
      4. de hulphond te vervoeren in de kofferbak van een auto. (kreukelzone)

      Waarom zijn standaarden nodig?

      Duidelijke standaarden zijn nodig om te bepalen waar een opgeleid team (baas / hulphond) minimaal aan moeten voldoen.

      Op deze manier houden we de kwaliteit hoog en waarborgen we het welzijn van de hulphond.

      Door gebruik te maken van standaarden, worden de kansen op succes en een goed verloop van het opleidingstraject vergroot.

       

      Deze standaarden zijn bijgewerkt op 7-8-2023.

      Teams in opleiding

      Ook voor teams in opleiding zijn alle standaarden met betrekking tot omgang en welzijn een eis.

      Vanzelfsprekend kan een team in opleiding niet direct voldoen aan alle overige standaarden, met name de standaarden die te maken hebben met leer en ontwikkelingsprocessen van zowel hond als baas.